Katten / Honden ziekte

banner20thea2-5.jpeg

  Kattenziekten

Het Feline panleukopenie virus is een parvovirus.

Panleukopenie betekent:
vermindering/vernietiging van alle witte bloedlichaampjes. 

Naast de panleukopenie, nemen ook vaak andere virussen en bacteriën hun kans,
zoals bv niesziekte.
Het parvovirus is bijzonder besmettelijk en moeilijk uit te roeien.
Het veroorzaakt zeer ernstige darminfecties,
schakelt het immuunsysteem uit en kan het zenuwstelsel beschadigen.
Voor kittens is deze ziekte voor zeker 90 % dodelijk wanneer niet op tijd ingegrepen wordt.
Alle katachtigen zijn bevattelijk voor dit virus,
maar ook marterachtigen (fretten!) en zelfs wasberen.
Het parvovirus bij de hond verschilt iets van dat van de katten.
Alle geïnfecteerde dieren hebben te maken met het verminderen (verdwijnen soms)
van de witte bloedlichaampjes. Dat is kenmerkend aan dit virus.

De eerste symptomen zijn gebrek aan eetlust, depressie en koorts.
De tweede koortspiek volgt binnen 24 uur en naast (zware) depressie en niet eten,
gaan de dieren braken. Eerst nog half verteerd eten,
daarna wit schuim en later geel door de inmenging van gal.
Mede door de hoge koorts en het braken, drogen de dieren extreem snel uit.
Vaak worden deze symptomen aangezien voor vergiftiging doordat kattenziekte in
Nederland en Vlaanderen slechts sporadisch voorkomt en meestal bij een plaatselijke
uitbraak blijft.

Opvallend tijdens de tweede koortspiek is, dat de dieren met hun buik plat op de vloer
gaan liggen voor verkoeling en ontlasting van de ingewanden.
Ze laten hierbij hun hoofdje tussen hun voorpootjes hangen.
Ook word vaak gezien dat ze boven de waterbak hangen.
Ondanks de grote dorst drinken ze niet, waarschijnlijk door de buikpijn en misselijkheid.

Beter is ook een infuus te laten geven door de dierenarts.
Diarree volgt, die soms zwart, groen, of zelfs rood is.
Door de heftige infectie aan de darmwand, laat deze los.
Hierdoor kan ook bloedarmoede worden veroorzaakt,
wat voor kittens natuurlijk snel aan de orde en zeker dodelijk is.
Dit is het acute beeld van kattenziekte.
De peracute versie verloopt veel sneller en kan de meeste symptomen overslaan,
zelfs de koorts.

Wanneer katten die zijn ingeënt aan een hoge infectiedruk worden blootgesteld,
kunnen ze de subacute symptomen vertonen.
Ze zijn wat sloom of apathisch en kunnen meerdere dagen diarree vertonen.

Chronische klachten als diarree, kunnen ook voorkomen door de beschadigingen aan
het darmslijmvlies. De incubatietijd na contact met het virus, is 2 tot 10 dagen.

Naast het klinische beeld van kattenziekte, zijn er ook verschillende testen om zeker
te weten dat het gaat om kattenziekte.
Zo kan de ontlasting worden onderzocht met een parvo-test of de witte bloedlichaampjes
worden geteld in het bloed. Een bloedtransfusie zou zelfs nodig kunnen zijn.

Drachtige poezen kunnen natuurlijk ook geïnfecteerd raken.
Meestal volgt spontane abortus. In de tweede helft van de dracht kunnen de kittens
overleven. Ze lijken dan normaal ter wereld te komen.

Na 3 weken (wanneer ze beginnen lopen) zal duidelijk worden dat ze een waggelende
gang hebben, minder evenwicht en vallen dus makkelijker om.
Dit gaat niet meer over en wordt veroorzaakt door blijvende beschadigingen in
de kleine hersenen. Het geeft geen gedragsveranderingen,
de dieren zijn niet psychisch gestoord en kunnen prima huisdieren zijn (niet buiten!).

Hoe ernstig ziek het dier word, hangt af van veel factoren.
De leeftijd, inenting of juist niet, de hoeveelheid virus waarmee het dier
in aanraking is geweest en natuurlijk de behandeling.

Effectief zieke dieren moeten de klok rond verzorgd worden. Met als hoofdzaak: vocht !
Daarnaast natuurlijk middelen om de koorts te remmen,
een breedspectrum antibioticum en eventueel vitamines of glucose.

Koorts en braken kosten enorm veel energie en zorgen voor lichamelijke uitputting.

Niet ieder dier is natuurlijk hetzelfde en zal ook niet hetzelfde reageren op de ziekte.
Het is afhankelijk van de gezondheid van het dier en welke infecties of virussen
nog meer de kop opsteken.

Zoals eerder genoemd is kattenziekte erg besmettelijk.
Het virus is ook bijna niet dood te krijgen, ook niet met de meeste ontsmettingsmiddelen.
Aangeraden wordt schoon te maken met Chloor (bleekwater uit de supermarkt)
1 deel bleekwater op 32 delen water. Dit zou het virus moeten doden.
Ook formaldehyde moet effectief zijn, alleen is dat een zeer gevaarlijk middel.
Ook chloor is levensgevaarlijk voor katten, dus alles goed naspoelen.

Alles wat een besmette kat afscheidt, kan besmettelijk zijn voor gevoelige (niet geënte,
jonge) dieren. Dus niet alleen ontlasting, braaksel, spuug e.d., maar ook haren, haarzakjes,
huidschilfers en zelfs vlooien die van een besmette kat hebben gedronken brengen
het mee. Begrijpelijk dus dat het erg moeilijk is het onder controle te krijgen.

Ook voor katten die binnenshuis verblijven is een enting van levensbelang gezien
de eigenaar het mogelijk overal mee oppikt.

Dieren die de ziekte overleven, scheiden het virus extreem sterk uit gedurende
6 tot 8 weken na herstel. In mindere mate blijven zij tot zeker een half jaar
besmettelijke stoffen uitstoten (sommige zeggen zelfs een jaar).

Ze zijn wel levenslang immuun voor kattenziekte, en zullen het dus naar verwachting
nooit meer krijgen.
Zieke dieren moeten natuurlijk apart gezet worden van de gezonde.
Zo blijft de infectiedruk het minst hoog.
Hygiëne is van het grootste belang, net als desinfecteren.
Niet alleen de kattenbakken, maar ook de vloeren, muren, eet- en drinkbakjes enz.
moeten grondig gereinigd worden. Het is niet verstandig wanneer er kattenziekte
heeft geheerst, voorlopig nieuwe (ongeënte of jonge) dieren aan te nemen
naar aanleiding van het bovenstaande berichtje heb ik dokter moorman een email gestuurd.
en dit was haar antwoord:
Naast de panleukopenie, nemen ook vaak andere virussen en bacteriën

Fretten zijn gelukkig NIET gevoelig voor het Feline panleukopenie virus.

Wat helaas voor veel verwarring kan zorgen is een hoofdstuk in het Duitse
veterinaire boek "Krankheiten der Heimtieren" Hierin wordt beschreven dat de
wetenschappers Wallach en Boever in 1983 dachten kattenziekte bij fretten te
hebben gevonden en geven een heel ziektebeeld weer. Echter in hetzelfde
stukje staat beschreven dat Parrish in 1987 heeft aangetoond dat fretten
NIET gevoelig zijn voor kattenziekte. Als je dus niet goed leest kan het
verwarrend zijn.
Het gehele hoofdstuk over ziektes bij fretten in dit boek is dan ook voor de
nieuwe uitgave (die helaas nog niet uit is) volledig door mij herschreven.
Algemeen wordt dus aangenomen dat fretten NIET gevoelig zijn voor het
kattenziekte (panleukopenie) virus. Je hoeft daarvoor dan ook niet te laten enten.
Onlangs is overigens WEL aangetoond dat fretten gevoelig zijn voor het SARS
virus. Dat is niet zo verwonderlijk want fretten zijn erg gevoelig voor
coronavirussen.
Ik hoop hiermee je voldoende te hebben geinformeerd.
Met vriendelijke groeten,
Hanneke Moorman-Roest, frettendierenarts
Frettenkliniek "Brouwhuis"
Rivierensingel 730
5704 NZ HELMOND
0492-515977
www.frettenkliniek.nl

 

 

Hondenziekten  

Hondenziekte onder fretten!
Hanneke Moorman-Roest
Frettenkliniek “Brouwhuis” 

Het virus
Het Hondenziektevirus behoort tot de paramyxovirussen. Fretten zijn zeer gevoelig voor het virus en de ziekte verloopt vrijwel altijd fataal. Niet geënte fretten gaan vrijwel allemaal dood hieraan. Een mildere vorm kan voor komen ten gevolge van het gebruik van verkeerde entstoffen. De infectie kan tot stand komen via de lucht en via direct of indirect contact met besmette dieren. De incubatietijd (tijd tussen besmetting en het ziek worden van het dier) is 7-10 dagen.

Het ziektebeeld
De ziekte begint meestal met slecht eten, koorts (tot 40,5° C) en een ontsteking van de ogen en de neus. Het fretje kan hierdoor gaan tranen, niezen en hoesten. Het ziektebeeld lijkt in dit stadium heel erg op een gewone griep. Na 10-15 dagen ontwikkelt zich een huidontsteking onder de kin, aan de lippen, rond de anus en in de liezen. Hierdoor ontstaat jeuk. Een opvallend kenmerk is de soms aanwezige overmatige eeltvorming aan de voetzooltjes.

De luchtwegen zijn het favoriete orgaansysteem voor vermeerdering van het virus. Het gevolg hiervan is het ontstaan van klachten variërend van een ontsteking in de neus tot een ernstige longontsteking. Door onderdrukking van het immuunsysteem ontstaan secundaire bacteriële infecties of infecties in de darmen met bijv. coccidiose. In dit stadium kan er veel pus uit de neus worden geniest. Veel fretjes ontwikkelen tevens diarree.

Ook het zenuwstelsel kan uiteindelijk worden aangetast wat resulteert in neurologische

symptomen als: excitatie, overmatig speekselen, draainek, coördinatie stoornissen, spiertrillingen en toevallen.

Afhankelijk van de virusstam, leeftijd en gezondheidsstatus van het dier sterft een fretje 2-35 dagen na de eerste ziekteverschijnselen.

De diagnose:
Bij het levende dier is de diagnose lastig vast te stellen, maar bij sectie is de ziekte met 100% zekerheid aan te tonen door de patholoog.

De behandeling
De meeste dieren sterven na een infectie. Behandeling geeft meestal slechts een tijdelijk resultaat. De secundaire bacteriële infectie kan met antibiotica worden tegengegaan en ook de coccidiose kan bestreden worden. Het virus zelf is echter niet aan te pakken.

Voorkomen is belangrijk
Entstoffen op basis van hondencellijnen zijn gevaarlijk voor de fret, omdat deze entstoffen de ziekte kunnen veroorzaken bij het dier. Vaccins op basis van kippen-embryocelcultures zijn wel veilig en geven een goede afweer (bijv. Nobivac Puppy DP van Intervet).

Jonge fretten worden geënt op 9 en 14 weken leeftijd. Daarna jaarlijks. Fretten ouder dan 3 maanden worden tweemaal geënt met 3 weken tussentijd. Drachtige dieren kunnen zonder risico voor de pups geënt worden. De pups zijn daarna tijdelijk gedurende ongeveer 6-12 weken na de geboorte beschermd.

Advies
Het is belangrijk dat uw fretten goed geënt zijn. De enting Nobivac Puppy DP heeft altijd een prima bescherming gegeven, maar het is belangrijk om het ongeluk niet op te zoeken door fretten te kopen van dubieuze herkomst of fretten die reeds ziekteverschijnselen vertonen.

Zorg dat uw fretten met de juiste entstof (Nobivac Puppy DP) worden geënt. Elke fret die wordt geënt hoort een entboekje te krijgen van de dierenarts. Indien dit niet het geval is, is dit op zijn minst dubieus en raad ik in de huidige situatie aan om opnieuw te enten. Teveel enten kan geen kwaad!

Zieke dieren horen NIET geënt te worden. Bij een enting moet het diertje zelf afweerstoffen met zijn afweersysteem gaan aanmaken en dat kan een ziek dier niet. Wacht daarom met een enting tot de fret gezond is.

Indien een ogenschijnlijk gezond fretje wordt geent dat in de incubatietijd zit van deze ziekte, dan kan het lijken of het dier juist ziek is geworden van de enting. Dit dier zal ondanks de enting ziek worden, omdat de enting geen effect heeft bij een reeds besmet dier.

 Fretten zijn dus zeer gevoelig voor Hondenziekte (ziekte van Carré) en de ziekte verloopt altijd fataal. De ziekte komt niet zo vaak meer voor en verspreiding vindt plaats via de lucht, speeksel, urine, ontlasting van besmette dieren en door het gebruik van verkeerde entstoffen (in het laatste geval vaak pas 1-3 maanden na de enting, de ziekte verschijnselen zijn dan milder en het dier hoeft hieraan dan niet te overlijden.).

Symptomen:in het acute stadium: koorts, braken, anorexia, ontstoken tonsillen
en een zwakke, vochtige hoest. Huidontsteking onder de kin en aan de lippen, soms ook rond de anus en in de liesstreek. De verschijnselen gaan lijken op een heftige griep. Dan wil de fret niet eten, is lusteloos, heeft koorts. De ogen en neus zijn nat van de heldere tot pussige uitvloeiing. Hoesten kan ontstaan door een tevens optredende longontsteking. De voetzooltjes kunnen verdikt en hard worden.
Na enige tijd ontstaan verschijnselen van het zenuwstelsel: overmatig speeksel, excitatie, draainek, afwijkende oogbewegingen, spiertrillingen en toevallen.
Behandelmethode:
enten, tegen enting geven, antibiotica.